Cabauw
Het dorp Cabauw vind je in het zuidwestelijke deel van de Lopikerwaard, waar de Jacobuskerk hoog bovenuit torent. Cabauw is een typisch polderdorp. Het bestaat voornamelijk uit lintbebouwing langs de Lopikerwetering. Van oudsher is Cabauw een katholieke enclave in de overwegend reformatorische Lopikerwaard.
Geschiedenis van Cabauw
De naam Cabauw wordt voor het eerst genoemd in 1253. Het was in het bezit van Jan van der Lede, die ook heer van Haastrecht was. Wat we nu het zuiden van Zevender noemen, werd in die tijd "Klein Cabbau" genoemd. Wat nu Cabauw heet, werd toen aangeduid als "die wilde Cabbau". Als aanduiding komt ook Kabau voor.
Cabauw is waarschijnlijk als laatste ontgonnen in het zuidwesten van de waard. Toen later het Geregt Cabauw ontstond, telde het dorp maar zo'n 100 inwoners en 16 huisnummers. Het betrof de mensen die ten zuiden van de Cabauwsekade woonden.
Rond de 12e eeuw was de Lopikerwetering nog een zijarm van de Lek. In het bovenend, aan het begin van het stroompje, werd het riviertje Lobeke genoemd. Later de Loopicker Vaart. In het benedeneind (Cabauw-Schoonhoven) sprak men van de Zevender. Aan de zuidzijde ligt de Cabauwsekade, waar bij huisnummer 73 tot 1795 het Geregt was gevestigd. De Cabauwsekade was lang geleden niet meer dan een grasdijkje. Net voorbij het Leeuwenhuis, een zeer oude boerderij van het dwarshuistype, daar waar de weg de oorspronkelijke grasdijk verlaat, noemen mensen de buurt tegenwoordig nog Zevender.
Op veel plaatsen langs de Cabauwsekade zie je knotwilgen staan. Vroeger stonden langs de kades en rond de boerderijen nog meer wilgen. In de Lopikerwaard werden de geknotte wilgen ook wel knolstoven genoemd. De loten, takken of slieten werden gebruikt voor verschillende doeleinden. Eenjarige loten werden gebruikt om bezems te maken en manden te vlechten. Van de zwaardere takken werden "koeiestaken" (gebruikt in de stallen), dampalen en hekken gemaakt. Van de dunnere gedeelten werden schuttingen gevlochten, die "tuinen" werden genoemd. Toch verdween het overgrote deel als brandhout in de haarden van de bakovens.
In 1667 erfde Cornelis de Nobelaer de vrije en hoge heerlijkheid Cabauw, waar ook buitenplaats Hofvliet toe behoorde. De boerderij is gelegen aan de Cabauwsekade 22. De Nobelaer was getrouwd met Jacoba Agnes Theresa van Bam van Vrijenhove. Dichter Joost van de Vondel was met hen bevriend. Toen een storm rond 1670 een deel van Hofvliet verwoestte, schreef Van de Vondel hierover een gedicht voor de "Heere van Kabau". Na de hervorming waren veel ambachtsheren overgegaan tot het protestantisme, maar de familie De Nobelaer bleef katholiek. Cornelis de Nobelaer stierf in 1682, naar het schijnt kinderloos, want na zijn dood kwam de heerlijkheid toe aan zijn neef Justus.
Rond 1600 was de Cabauwsekade, net als de meeste "wegen" in deze omgeving, niet meer dan een grasdijkje. Het vrachtvervoer ging voornamelijk per schuit door "de voorwetering", een natuurlijke watergang die lang geleden de Zevender en later rond 1750 de Loopickse Vaart werd genoemd. Vooral in de winterperiode waren de dijkjes moeilijk begaanbaar. Ook de trekpaarden zorgden voor schade aan "de wegen". In 1630 werd de Cabauwsekade voor het eerst van een zandlaag voorzien. De ernaast gelegen Lopikerweg West werd pas in 1690 van een zandlaag voorzien, na klachten van inwoners dat "de schuytpaerden" de dijk vertrappen. Schoonhoven betaalde mee aan de onderhoudskosten, omdat inwoners belang hadden bij een goede verbinding met Lopik en Jaarsveld. Tot net na de tweede wereldoorlog bleef de weg onverhard. Hij was al breder en voorzien van afwisselend een grint- en zandlaag, maar in het midden van de weg liep nog steeds een diep "paardenspoor". Pas na 1945 zijn de wegen in Lopik met een teerdek verhard en versterkt, en werd het wegdek van de Lopikerweg West tot op de kleilaag afgegraven en opnieuw aangelegd. Toch lijken de dijk en de kade ook nu nog te lijden onder zwaar vrachtverkeer.
Bijzonder in Cabauw
Ongeveer op de grens van de polders (Zuid-Polsbroek, Lopik en Bonrepas) achter Cabauw staat de Middelste molen van de Lopikse polder. Sinds 1454 heeft hier een molen gestaan, maar deze wipmolen is in 1773 in gebruik genomen. De Middelste molen maakte ooit deel uit van een molendriegang. De Voorste molen werd in 1933 gesloopt, waarna een gemaal werd geplaatst. De achterste molen werd in 1963 gesloopt. Vrijwillige molenaar Erik Stoop laat de wieken van de gerestaureerde molen regelmatig draaien, wat wil zeggen dat "hij thuis is". Je kunt de molen bereiken via een smal pad vanaf de Lopikerweg West; het is niet de bedoeling dat je over het land ernaar toeloopt.
De RK-Kerk St. Jacobus, gebouwd in 1928, is één van de jongste kerken van Lopik. De zeven sacramenten worden uitgebeeld in evenzoveel gebrandschilderde ramen in het priesterkoor. Niet het minst vanwege de fraaie wandschildering is deze kerk monumentaal.
Leuk om te doen in Cabauw
- Op afspraak kun je de Middelste molen bezoeken.
- De RK-Kerk St. Jacobus kun je op afspraak bezichtigen (telefoonnummer 0348-551292).
- Vanaf Polsbroek (en de Achterkade) kun je Cabauw fietsend of lopend bereiken via het in 1790 aangelegde kerkepad. Dit pad werd ooit aangelegd, omdat de katholieken in Polsbroek ook tot de "statie", later parochie, Cabauw behoren. In 2005 is het kerkepad aangepast aan de huidige eisen van beheer.